NJ 1991, 598
HR, 01-02-1991, nr. 14125
HR 01-02-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0133
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 februari 1991
- Magistraten
Martens, Bloembergen, Haak, Boekman, Davids, Hartkamp
- Zaaknummer
14125
- LJN
ZC0133
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC0133, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑02‑1991
- Wetingang
BW art. 1637w; Rv (oud) art. 48
Essentie
Art. 1637w BW betreft alleen onstoffelijke schade. Verplichting rechter voortvloeiende uit art. 48 Rv.
Samenvatting
Het betoog, dat ook vermogensschade bestaande uit gemis aan werk, inkomsten, carriere en perspectief moet worden aangemerkt als ‘schade (die) niet op geld waardeerbaar is’ in de zin van art. 1637w, omdat zodanige vermogensschade zich in de regel niet anders dan naar billijkheid op een som gelds laat waarderen, kan niet als juist worden aanvaard. In zijn arrest van 13 febr. 1925, NJ 1925, p. 257 heeft de Hoge Raad beslist dat art. 1637w ‘enkel betreft het geval, dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.