NJ 1991, 235
HR, 21-12-1990, nr. 14099
HR 21-12-1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC0091
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 december 1990
- Magistraten
Royer, Bloembergen, Roelvink, Davids, Heemskerk, Biegman-Hartogh
- Zaaknummer
14099
- LJN
ZC0091
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:ZC0091, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑12‑1990
- Wetingang
BW art. 1639o; Rv (oud) art. 177
Essentie
Voortijdige beeindiging arbeidsovereenkomst door werkgever. Bewijslastverdeling.
Samenvatting
Op de werknemer die niet wegens nietigheid van hem verleend ontslag doorbetaling van loon vordert, maar, met de werkgever ervan uitgaande dat aan de voor bepaalde tijd tot stand gekomen dienstbetrekking een voortijdig einde is gekomen, schadeloosstelling vordert op grond van zijn stelling dat dit voortijdig einde door de werkgever is bewerkstelligd op een wijze die ingevolge art. 1639o lid 1 BW tot diens schadeplichtigheid heeft geleid, rust, in het licht van art. 177, eerste zinsnede, Rv de last die stelling te bewijzen.
Partij(en)
Cornelis Johannes Burgzorg, te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.