NJ 1994, 138
Onrechtmatigheid voortzetting wegaanleg door provincie / anticipatie op bestemmingsplan waaraan nadien Kroon goedkeuring onthoudt / eigen oordeel burgerlijke rechter op grond van belangenafweging
HR 19-10-1990, ECLI:NL:PHR:1990:AD1262, m.nt. M. Scheltema
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 oktober 1990
- Magistraten
Snijders, Bloembergen, Roelvink, Davids, Heemskerk, Mok
- Zaaknummer
14310
- Noot
M. Scheltema
- LJN
AD1262
- JCDI
JCDI:ADS62885:1
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Onbekend (V)
Omgevingsrecht / Omgevingsvergunning
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Ruimtelijk bestuursrecht / Procedure bestemmingsplan
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
Bestuursprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:AD1262, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑10‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AD1262, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑10‑1990
- Wetingang
Essentie
Ruimtelijke ordening. Onrechtmatigheid voortzetting wegaanleg door provincie. Anticipatie op bestemmingsplan waaraan nadien Kroon goedkeuring onthoudt. Eigen oordeel burgerlijke rechter op grond van belangenafweging.
Samenvatting
Het koninklijk besluit waarbij aan het bestemmingsplan goedkeuring wordt onthouden heeft geen invloed op de rechtskracht van de bij anticipatie verleende aanlegvergunning. De houder daarvan kan in beginsel overeenkomstig die vergunning handelen zonder dat sprake is van onrechtmatigheid.
Dat kan anders zijn wanneer de provincie als vergunninghouder zich in redelijkheid, gelet op alle betrokken belangen, niet op het standpunt kan stellen dat de werkzaamheden waarvoor vergunning was verleend, moesten worden voortgezet. Bij de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.