NJ 1992, 621
HR, 19-10-1990, nr. 13996: Tennisspel (Heck en Nijgh)
HR 19-10-1990, ECLI:NL:PHR:1990:AD1456 (Tennisspel (Heck en Nijgh),Heeck/Nijgh,ongeluk bij tennisspel)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 oktober 1990
- Magistraten
Snijders, Bloembergen, Roelvink, Davids, Heemskerk, Biegman-Hartogh
- Zaaknummer
13996
- LJN
AD1456
- Roepnaam
Tennisspel (Heck en Nijgh)
Heeck/Nijgh
ongeluk bij tennisspel
- JCDI
JCDI:ADS156440:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:AD1456, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑10‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AD1456, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑10‑1990
- Wetingang
BW art. 1401 (oud); BW art. 6:162
Essentie
Onrechtmatige daad. Ongeluk bij tennisspel.
Samenvatting
Voor de vraag of de deelnemer aan een partij tennis onrechtmatig heeft gehandeld door een gedraging waardoor aan een andere deelnemer (in casu ernstig oog-)letsel is toegebracht, moeten voor het aannemen van onrechtmatigheid zwaardere eisen worden gesteld dan wanneer die gedraging niet in het kader van die spelsituatie zou hebben plaatsgevonden.
Gedragingen die buiten de spelsituatie onvoorzichtig en daarom onrechtmatig zouden zijn geweest, behoeven binnen die situatie dit karakter niet te hebben omdat de deelnemers gedragingen waartoe het spel uitlokt van elkaar hebben te verwachten, terwijl zo'n gedraging niet onzorgvuldig wordt op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.