NJ 1990, 576
HR, 25-05-1990, nr. 13814
HR 25-05-1990, ECLI:NL:PHR:1990:AD1130
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 mei 1990
- Magistraten
Ras, Hermans, Haak, Boekman, Davids, Mok
- Zaaknummer
13814
- LJN
AD1130
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:AD1130, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑05‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AD1130, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑05‑1990
- Wetingang
BW art. 1829; BW art. 1830; BW art. 1831; BW art. 1832; BW art. 1833; BW art. 1834; BW art. 1835; BW art. 1836; BW art. 1837; BW art. 1838; BW art. 1839; BW art. 1840; BW art. 1841; BW art. 1842; BW art. 1843; BW art. 1844; BW art. 1845; BW art. 1846; BW art. 1847; BW art. 1848; BW art. 1849; BW art. 1850; BW art. 1851; BW art. 1852; BW art. 1853; BW art. 1854; BW art. 1855; BW art. 1856; Rv (oud) art. 347
Essentie
Vertegenwoordiging. Tardieve appelgrief.
Samenvatting
Zwart-geld-transacties door bankemploye.
's Hofs oordeel dat de handelingen zozeer afweken van het gangbare patroon van wat op dit gebied in het bankwezen en meer in het bijzonder bij de NCB te doen gebruikelijk is, dat die handelingen niet geacht kunnen worden in (voldoende) verband te staan met de functie van die employe, geeft geen blijk van een juiste rechtsopvatting. Geen door de bank zelf opgewekte schijn van bevoegdheid.
Op een eerst bij pleidooi in appel aangevoerde grief kan, behoudens bijzondere omstandigheden, niet worden gelet. (Zie ook TVVS 1990/7, p. 177 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.