RvdW 1990, 13
HR, 22-12-1989, nr. 7578, nr. 7579
HR 22-12-1989, ECLI:NL:HR:1989:AD0997
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 december 1989
- Magistraten
Martens, Ras, Hermans, Roelvink, Boekman
- Zaaknummer
7578
7579
- LJN
AD0997
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:AD0997, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑1989
ECLI:NL:PHR:1989:AD0997, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑11‑1989
ECLI:NL:PHR:1940:1, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑1940
- Wetingang
Rv art. 191
Essentie
Deconfiture International Tin Council. Voorlopig getuigenverhoor. Verschoningsrecht ambtelijke en niet-ambtelijke getuigen. Belangenafweging.
Samenvatting
Om te kunnen aannemen dat in een wetsbepaling een verschoningsrecht als bedoeld in art. 191 lid 2 sub b Rv besloten ligt, is tenminste vereist dat die bepaling op betrokkenen een geheimhoudingsplicht legt. Daaraan voldoen de door het middel genoemde art. 68 Grondwet (Gr.w), 98–98b Sr en 4 Wet openbaarheid van bestuur ten aanzien van deze getuigen niet.
Alleen dan kan worden aangenomen dat in een wettelijke geheimhoudingsplicht een verschoningsrecht ligt besloten indien uit de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.