NJ 1990, 186
HR, 24-11-1989, nr. 13680
HR 24-11-1989, ECLI:NL:PHR:1989:AD0959
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 november 1989
- Magistraten
Bloembergen, Haak, Roelvink, Hartkamp
- Zaaknummer
13680
- LJN
AD0959
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:AD0959, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑11‑1989
ECLI:NL:PHR:1989:AD0959, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑11‑1989
- Wetingang
Rv (oud) art. 59 lid 1 onder 3°; Rv (oud) art. 177
Essentie
Passeren van bewijsaanbod, dat niet te vaag was. Motivering.
Partij(en)
Jeltje Sybesma, te Kootstertille, eiseres tot cassatie, adv. Mr. G.M.M. den Drijver,
tegen
Gerben Kempenaar, te Buitenpost, verweerder in cassatie, adv. Mr. M.H. van Beurden.
Voorgaande uitspraak
Gerechtshof:
11
G. Kempenaar heeft gesteld (pleitnota in de zaak rolnr. 3932/86, produktie bij pleitnota) dat hij in 1984 zijn onderneming heeft afgebouwd en inmiddels beeindigd, terwijl zijn zoon P. Kempenaar in 1984 een eigen onderneming aan de Koaten 58 is begonnen.
G. Kempenaar verwijst naar een schrijven van de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen te Leeuwarden van 10 april 1986, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.