NJ 1991, 673
HR, 23-06-1989, nr. 13530: GCN/Nieuwegein
HR 23-06-1989, ECLI:NL:PHR:1989:AD0834, m.nt. M. Scheltema (GCN/Nieuwegein)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 juni 1989
- Magistraten
Snijders, Hermans, Haak, Boekman, Davids
- Zaaknummer
13530
- Conclusie
A-G Biegman-Hartogh
- Noot
M. Scheltema
- LJN
AD0834
- Roepnaam
GCN/Nieuwegein
- JCDI
JCDI:ADS62816:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:AD0834, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑06‑1989
ECLI:NL:PHR:1989:AD0834, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑06‑1989
- Wetingang
GW art. 112; RO art. 2; BW art. 6:258; BW art. 6.5.3.11; WGR art. 7 (oud); WGR art. 28
Essentie
Vordering tot nakoming van op overheidslichaam rustende verbintenis uit publiekrechtelijke overeenkomst. Bevoegdheid burgerlijke rechter.
Onvoorziene omstandigheden. Wet gemeenschappelijke regelingen; overgangsrecht.
Samenvatting
De verbintenis waarvan i.c. nakoming wordt gevorderd levert een ‘schuldvordering’ op in de zin van art. 2 Wet RO en 112 Gr.w (Grondwet), zulks ongeacht of zij van privaatrechtelijke dan wel van publiekrechtelijke aard is. Zulks ligt reeds besloten in HR 10 april 1987, NJ 1988, 148, r.o. 3.3, tweede alinea. Dit brengt mee dat de burgerlijke rechter bevoegd is, tenzij de berechting van het betreffende geschil bij uitsluiting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.