NJ 1989, 376
HR, 03-02-1989, nr. 7334
HR 03-02-1989, ECLI:NL:PHR:1989:AB8297
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 februari 1989
- Magistraten
Martens, De Groot, Hermans, Verburgh, Boekman, Biegman-Hartogh
- Zaaknummer
7334
- LJN
AB8297
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:AB8297, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑02‑1989
ECLI:NL:PHR:1989:AB8297, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑1989
- Wetingang
Rv art. 214; Rv art. 215; Rv art. 216; Rv art. 217; Rv art. 218; Rv art. 219; Rv art. 220; Rv (oud) art. 876; Rv (oud) art. 877; Rv (oud) art. 878; Rv (oud) art. 879; Rv (oud) art. 880; Rv (oud) art. 881; Rv art. 429k lid 2; NBW art. 3.1.1.14; RO art. 99 lid 1 onder 2°
Essentie
Misbruik van het middel van voorlopig getuigenverhoor wegens de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen. Feitelijk oordeel. Motivering.
Partij(en)
Cornelis Adriaan Theodorus Maria Wouters, te Amsterdam, verzoeker tot cassatie, adv. Mr. J. Groen,
tegen
De gem. Amsterdam, te Amsterdam, verweerder in cassatie, adv. Mr. R.M. Schutte.
Voorgaande uitspraak
Gerechtshof:
2
Gronden van het appel
2.1
Ter toelichting van het appel heeft de gemeente, kort weergegeven, het volgende aangevoerd. Wouters heeft — aldus de gemeente — aan de Rb. verzocht een voorlopig getuigenverhoor te bevelen ten einde onder andere commissaris van politie, B.R. Visser ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.