NJ 1990, 211
HR, 13-01-1989, nr. 13 366
HR 13-01-1989, ECLI:NL:PHR:1989:AC2844, m.nt. E.A. Alkema
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 januari 1989
- Magistraten
Ras, Bloembergen, Haak, Boekman, Davids, Mok
- Zaaknummer
13 366
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
AC2844
- JCDI
JCDI:ADS62798:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Invordering / Algemeen
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:AC2844, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑01‑1989
ECLI:NL:PHR:1989:AC2844, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑01‑1989
- Wetingang
Inv.w 1845 art. 16 lid 3 (Wet 22 mei 1845, Stb. 22; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Verenigbaarheid van het bepaalde in art. 16 derde lid Wet van 22 mei 1845, Stb. 22 (Invorderingswet), met art. 6 lid 1 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Rechten van de mens (behandeling door onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie).
Samenvatting
De derde op wiens goederen beslag is gelegd heeft zodanige mogelijkheden van verweer bij een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie tegen het handelen van de ontvanger, respectievelijk de directeur dat is voldaan aan de eisen gesteld in art. 6 lid 1 EVRM. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.