NJ 1989, 204
HR, 16-12-1988, nr. 13387
HR 16-12-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AD0543
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 december 1988
- Magistraten
Ras, De Groot, Hermans, Verburgh, Boekman, Asser
- Zaaknummer
13387
- LJN
AD0543
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AD0543, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑12‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AD0543, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑12‑1988
- Wetingang
Rv (oud) art. 19a; Rv (oud) art. 59 lid 1 onder 3°; Rv (oud) art. 176; Rv (oud) art. 347; RO art. 99 lid 1 onder 2°
Essentie
Betekenis van verklaring van werknemer van procespartij, afgelegd bij comparitie van partijen en weergegeven in conclusie na comparitie. Feitelijk en niet onbegrijpelijk oordeel dat bepaalde stellingen niet voldoende gemotiveerd zijn betwist. Appelgrieven die, gelet op hun inhoud, niet kunnen worden gezegd het geschil in eerste instantie in volle omvang aan de appelrechter voor te leggen.
Partij(en)
Johannes Petiet, te Leiden, eiser tot cassatie, adv. Mr. C.H.J. van Leeuwen,
tegen
1. Martinair Holland NV, te Schiphol-Centrum (gem. Haarlemmermeer),
2. Martinair Party Service BV, te Hoofddorp (gem. Haarlemmermeer), verweersters in cassatie, adv. Mr. R.A.A. Duk.
Voorgaande uitspraak
2
Als ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.