NJ 1989, 203
HR, 09-12-1988, nr. 13338
HR 09-12-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AC1168
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 december 1988
- Magistraten
Snijders, Hermans, Haak, Verburgh, Boekman, Strikwerda
- Zaaknummer
13338
- LJN
AC1168
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AC1168, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑12‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AC1168, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑1988
- Wetingang
Essentie
Bewoordingen waarin afwijzing van vordering is vervat.
Samenvatting
Hof verklaart appellanten in hun vordering ‘niet-ontvankelijk.’
Hoge Raad: Het hof is ervan uitgegaan dat onvoldoende feiten en omstandigheden zijn gesteld om de vordering te dragen. Het is zonder betekenis in welke bewoordingen de hierop gegronde afwijzing van de vordering is vervat, zodat het hof, dat in elk geval tot uiting heeft gebracht dat de vordering moet worden afgewezen, reeds daarom geen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.
Conclusie OM: mede over de vraag welk recht naar Nederlands internationaal privaatrecht toepasselijk is op de gestelde onrechtmatige daad (rechtssfeercriterium; lex ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.