NJ 1989, 751
HR, 04-11-1988, nr. 13312: ABP/Stuyvenberg
HR 04-11-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AB8920, m.nt. C.J.H. Brunner (ABP/Stuyvenberg)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 november 1988
- Magistraten
Snijders, Bloembergen, Haak, Roelvink, Davids, Asser
- Zaaknummer
13312
- Conclusie
A-G Asser
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
AB8920
- Roepnaam
ABP/Stuyvenberg
- JCDI
JCDI:ADS156352:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AB8920, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑11‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AB8920, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑1988
- Wetingang
BW art. 1401
Essentie
Onrechtmatige daad die letselschade veroorzaakt.
Samenvatting
Uitblijven van herstel als gevolg van de persoonlijkheidsstructuur van het slachtoffer of als gevolg van moeilijkheden in diens privé-leven. Causaal verband; toerekening aan de dader (HR 8 febr. 1985, NJ 1986, 136 en 137). Vermindering van de vergoedingsplicht slechts onder bijzondere omstandigheden.
Partij(en)
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, te Heerlen, eiser tot cassatie, adv. Mr. H.A. Groen,
tegen
Lucie van Stuyvenberg, te Leidschendam, verweerster in cassatie, adv. Mr. J.L.W. Sillevis Smitt.
Voorgaande uitspraak
Rechtbank:
O. ten aanzien van het recht
1
Tussen pp. staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.