NJ 1988, 469
HR, 19-02-1988, nr. 13119
HR 19-02-1988, ECLI:NL:HR:1988:AD0198
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 februari 1988
- Magistraten
Snijders, Van Den Blink, De Groot, Haak, Roelvink, Asser
- Zaaknummer
13119
- LJN
AD0198
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AD0198, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑02‑1988
- Wetingang
BW art. 1279; BW art. 1282; Rv (oud) art. 5 onder 3°
Essentie
Vordering tot vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade (immateriele schade). Stelplicht.
Samenvatting
De rechtbank heeft geoordeeld dat de door X gestelde schadefactoren, te weten: ‘spanningen’, ‘daarmee samenhangende gezondheidsproblemen’ en ‘verlies van waarde in de ogen van anderen’, alsmede ‘schade’ tengevolge van de omstandigheid dat Y heeft ‘getracht X’ mogelijkheden om na zijn vertrek bij A actief bezig te zijn, te blokkeren’, te weinig heeft gesteld om te kunnen dienen als grondslag voor een vordering tot vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting.