NJ 1987, 122
HR, 10-10-1986, nr. 12928
HR 10-10-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC1641
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 oktober 1986
- Magistraten
Martens, Van Den Blink, Hermans, Bloembergen, Boekman, Ten Kate
- Zaaknummer
12928
- LJN
AC1641
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AC1641, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑10‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AC1641, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑10‑1986
- Wetingang
Rv (oud) art. 402; Rv (oud) art. 403; Rv (oud) art. 404; Rv (oud) art. 405; Rv (oud) art. 406; Rv (oud) art. 407
Essentie
Cassatie. Ontvankelijkheid van cassatieberoep tegen arrest van hof waarvan de tekst pas kort voor het verstrijken van de cassatietermijn beschikbaar was, zodat het (binnen de cassatietermijn uitgebrachte) exploot ex art. 407 Wetboek van Burgelijke Rechtsvordering (Rv) geen gronden van cassatie kon bevatten. Redelijke wetstoepassing.
Partij(en)
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie), waarvan de zetel is gevestigd te 's‑Gravenhage, eiser tot cassatie, adv. Mr. H.A. Groen,
tegen
Khaddouj Kottar, te Haarlem, verweerster in cassatie, adv. Mr. E. Grabrandt.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1
Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.