NJ 1986, 624
HR, 25-04-1986, nr. 12695
HR 25-04-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC9328
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 april 1986
- Magistraten
Ras, Martens, De Groot, Bloembergen, Boekman, Biegman-Hartogh
- Zaaknummer
12695
- LJN
AC9328
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AC9328, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑04‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AC9328, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑04‑1986
- Wetingang
BW art. 1639s; BW art. 1902; Rv (oud) art. 141 lid 1
Essentie
Arbeidsovereenkomst. Kennelijk onredelijk ontslag? Bewijslastverdeling. Stelplicht.
Samenvatting
De ontslagen werknemer die zijn werkgever tot schadevergoeding aanspreekt op de grond dat laatstgenoemde de dienstbetrekking kennelijk onredelijk heeft doen eindigen, draagt in geval van tegenspraak de bewijslast van zijn stellingen. Dat wordt niet anders in het geval dat — zoals het hof in de onderhavige zaak heeft vastgesteld — de grondslag van de vordering bestaat uit de stelling dat de opgegeven ontslagreden ‘vals’ is, in de zin van niet bestaand. Teneinde tegemoet te komen aan de bezwaren die in het laatste geval aan zodanige bewijslevering verbonden kunnen zijn, kan evenwel van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.