NJ 1986, 192
HR, 28-06-1985, nr. 12590
HR 28-06-1985, ECLI:NL:PHR:1985:AG5062, m.nt. W.C.L. van der Grinten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 juni 1985
- Magistraten
Ras, Royer, Martens, Hermans, Bloembergen, Mok
- Zaaknummer
12590
- Noot
W.C.L. van der Grinten
- LJN
AG5062
- JCDI
JCDI:ADS156316:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1985:AG5062, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑06‑1985
ECLI:NL:PHR:1985:AG5062, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑06‑1985
- Wetingang
Fw art. 53; BW art. 668; BW art. 1876; BW art. 1377; NBW art. 3.4.2.2; NBW art. 3.2.11
Essentie
HR: Gelding van beding tot uitsluiting van compensatie in geval van faillissement.
Hof: 1. Accessoir karakter van zekerheidseigendom? Tot zekerheid overgedragen vorderingsrechten gaan niet van rechtswege over op betalende borg.
2. Inbetalinggeving levert i.c. geen benadeling van schuldeisers op.
3. Afstand van beroep op compensatie door debiteur geldt ook in faillissement van crediteur.
Partij(en)
Beleggingsmaatschappij Meijvast BV, te Amsterdam, eiseres tot cassatie, adv. Mr. R. Laret,
tegen
Mr. Allard Voute en
Voorgaande uitspraak
Verweerders in cassatie — verder te noemen curatoren — hebben bij exploot van 1 okt. 1981 eiseres tot cassatie — verder te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.