NJ 1985, 547
HR, 16-11-1984, nr. 12309: Ciba Geigy/Voorbraak
HR 16-11-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4901, m.nt. L. Wichers Hoeth, W.H. Heemskerk (Ciba Geigy/Voorbraak)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 november 1984
- Magistraten
Ras, Royer, Van Den Blink, Hermans, Boekman, Ten Kate
- Zaaknummer
12309
- Conclusie
A-G Ten Kate
- Noot
L. Wichers Hoeth, W.H. Heemskerk
- LJN
AG4901
- Roepnaam
Ciba Geigy/Voorbraak
- JCDI
JCDI:ADS142159:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AG4901, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑11‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AG4901, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑11‑1984
- Wetingang
Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297; BW art. 1401; EG-Verdrag art. 30; EG-Verdrag art. 31; EG-Verdrag art. 32; EG-Verdrag art. 33; EG-Verdrag art. 34; EG-Verdrag art. 35; EG-Verdrag art. 36; EG-Verdrag art. 37
Essentie
1.
1. Kort geding. Gevolgen van rechterlijk verbod.
2.
2. Betekenis van de art. 30 e.v. EEG-Verdrag voor de omvang van de rechten uit een octrooi.
Samenvatting
1
Enerzijds dient de partij die door de rechter in k.g. is veroordeeld, zich aan het verbod te houden zolang dat van kracht is, in dier voege dat het andersluidend oordeel in het bodemgeschil er niet aan in de weg staat dat eenmaal verbeurde dwangsommen verschuldigd blijven.
Anderzijds dient in beginsel te worden aangenomen dat degeen die door dreiging met executie zijn wederpartij heeft gedwongen zich naar een in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.