NJ 1985, 189
HR, 19-10-1984, nr. 12526
HR 19-10-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4877, m.nt. W.L. Haardt
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 oktober 1984
- Magistraten
Ras, Snijders, Martens, Van Den Blink, Boekman, Berger
- Zaaknummer
12526
- Noot
W.L. Haardt
- LJN
AG4877
- JCDI
JCDI:ADS156260:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AG4877, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑10‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AG4877, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑10‑1984
- Wetingang
Rv (oud) art. 79; Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297; Rv (oud) art. 335
Samenvatting
Nu de medegedaagde Cozzi sr. in eerste aanleg wel is verschenen, moet krachtens art. 79 tweede lid Rv het vonnis van de Pres. ook jegens de niet-verschenen gedaagde Cozzi jr. worden beschouwd als op tegenspraak gewezen, al heeft de Pres. gebruik gemaakt van zijn uit de aard van het k.g. voortvloeiende bevoegdheid om art. 79 eerste lid, buiten toepassing te laten.
's Hofs ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.