NJ 1985, 213
HR, 19-10-1984, nr. 12259: CBI/IFN
HR 19-10-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4882, m.nt. W.C.L. van der Grinten (CBI/IFN)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 oktober 1984
- Magistraten
Drion, Royer, Martens, Hermans, Bloembergen, Biegman-Hartogh
- Zaaknummer
12259
- Noot
W.C.L. van der Grinten
- LJN
AG4882
- Roepnaam
CBI/IFN
- JCDI
JCDI:ADS142211:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AG4882, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑10‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AG4882, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑10‑1984
- Wetingang
BW art. 1467; NBW art. 6.1.10.7
Essentie
Factor-overeenkomst. Cessie. Compensatie. Geen anticiperende interpretatie van art. 61107 NBW. Betekening van ‘de overdracht van regten’ (art. 1467 lid 2 BW).
Samenvatting
1. Voor compensatie door de debitor cessus van de gecedeerde vordering met een tegenvordering op de cedent is slechts plaats wanneer ten tijde van de betekening der overdracht aan alle vereisten voor compensatie is voldaan. De klacht is dan ook in hoofdzaak toegelicht met een beroep op art. 61107 NBW. Nog daargelaten dat de regeling van overdracht en verrekening van vorderingen in het Nieuwe Burgerlijk Wetboek niet gelijk is aan die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.