NJ 1985, 50
HR, 23-07-1984, nr. 6723
HR 23-07-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AC8240, m.nt. W.C.L. van der Grinten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 juli 1984
- Magistraten
Snijders, Martens, Hermans, Stoffer, Haak, Van Soest
- Zaaknummer
6723
- Noot
W.C.L. van der Grinten
- LJN
AC8240
- JCDI
JCDI:ADS157197:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AC8240, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑07‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AC8240, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑07‑1984
- Wetingang
Fw art. 6 lid 3; Fw art. 8 lid 4; RO art. 99 lid 1 onder 2°
Essentie
Faillissement
1. Gevolgen van het niet naleven van art. 8 lid 4 Fw (kennisgeving, door de failliet verklaarde, van het door hem ingestelde hoger beroep, enz., aan de aanvrager van het faillissement).
2. ‘Summierlijk blijken’ (art. 6 lid 3 Fw); feitelijk oordeel.
Samenvatting
1. Niet, niet volledig of niet tijdig naleven van art. 8 lid 4 Fw moet leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep, tenzij het verzuim is gedekt. Dat laatste is het geval wanneer de partij op wiens verzoek het faillissement is uitgesproken, ondanks het verzuim, bij de behandeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.