RvdW 1984, 126
HR, 22-06-1984, nr. 6660
HR 22-06-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4835
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 juni 1984
- Magistraten
Ras, Snijders, Royer, Martens, Van Den Blink
- Zaaknummer
6660
- LJN
AG4835
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AG4835, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑06‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AG4835, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑1984
- Wetingang
BW art. 1946 lid 2 onder 3°
Essentie
Verschoningsrecht van advocaat.
Samenvatting
Het algemene belang dat ermee is gemoeid dat men de hulp van een advocaat kan inroepen, heeft in rechtspraak en literatuur in dier voege erkenning gevonden dat de advocaat wordt gerekend tot degenen aan wie een verschoningsrecht toekomt ‘nopens hetgeen waarvan de wetenschap aan hen als zodanig is toevertrouwd’; een erkenning die o.a. ligt besloten in het arrest van de HR van 12 dec. 1958 (NJ 1961, 270).
In het onderhavige geval gaat het om een door een advocaat op verzoek van zijn client tot diens bijstand bijgewoonde bespreking, die was gericht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.