NJ 1984, 720
HR, 18-05-1984, nr. 12283
HR 18-05-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4814
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 mei 1984
- Magistraten
Drion, Snijders, Martens, Bloembergen, Boekman, Biegman-Hartogh
- Zaaknummer
12283
- LJN
AG4814
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AG4814, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑05‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AG4814, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑05‑1984
- Wetingang
BW art. 1639o lid 1
Essentie
Arbeidsovereenkomst. Dringende reden voor ontslag op staande voet. Ontslagverlening onverwijld geschied?
Samenvatting
Voor het antwoord op de vraag of de ontslagverlening op staande voet al dan niet onverwijld is geschied, is het tijdstip waarop de feiten die als de dringende reden tot het ontslag worden aangevoerd, ter kennis zijn gekomen van de tot ontslagverlening bevoegde persoon in de onderneming, in zover beslissend, dat een na dit tijdstip nog dralen met het geven van ontslag in het algemeen onverenigbaar is met de voor het ontslag op staande voet vereiste dringendheid van de aangevoerde reden voor het ontslag. Dat wil echter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.