NJ 1984, 633
HR, 11-05-1984, nr. 12354
HR 11-05-1984, ECLI:NL:HR:1984:AC2002
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 mei 1984
- Magistraten
Drion, Royer, Van Den Blink, Bloembergen, Boekman
- Zaaknummer
12354
- LJN
AC2002
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AC2002, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑05‑1984
- Wetingang
BW art. 1904; BW art. 1905; BW art. 1906; BW art. 1907; BW art. 1908; BW art. 1909; BW art. 1910; BW art. 1911; BW art. 1912; BW art. 1913; BW art. 1914; BW art. 1915; BW art. 1916; BW art. 1917; BW art. 1918; BW art. 1919; BW art. 1920; BW art. 1921; BW art. 1922; BW art. 1923; BW art. 1924; BW art. 1925; BW art. 1926; BW art. 1927; BW art. 1928; BW art. 1929; BW art. 1930; BW art. 1931; Rv (oud) art. 19a
Essentie
Bewijskracht ‘aantekening mondelinge behandeling’ (comparitie van pp. voor Ktr.).
Samenvatting
De Rb. heeft door bedoelde ‘aantekening’ bewezen geacht dat Kolk de daarin gerelateerde verklaring heeft afgelegd. Door aldus te oordelen heeft de Rb. geen rechtsregel geschonden, ook al is er geen p.-v. van het verhandelde ter comparitie opgemaakt.
Partij(en)
Hermanus Hubertus Kolk, te 's‑Gravenhage, eiser tot cassatie, adv. Mr. J.C. Houtappel,
tegen
Christianus Cornelis Theodorus Van Gils, te Leidschendam, verweerder in cassatie, adv. Mr. E.J.M. baron van Voorst tot Voorst.
Uitspraak
1
Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie — Kolk — heeft bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.