Einde inhoudsopgave
RvdW 1984, 84
HR, 13-04-1984, nr. 12243
HR 13-04-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AC3001
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 april 1984
- Magistraten
Drion, Snijders, Martens, Bloembergen, Boekman
- Zaaknummer
12243
- LJN
AC3001
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AC3001, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑04‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AC3001, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑04‑1984
- Wetingang
BW art. 1639o; BW art. 1902
Essentie
Arbeidsovereenkomst. Kastekort bij werknemer als dringende reden voor ontslag op staande voet. Bewijslast.
Samenvatting
Vooropgesteld moet worden dat het enkele feit dat een werknemer die geld en/of goederen van zijn werkgever onder zich heeft, geen verklaring kan geven van een te dier zake geconstateerd tekort, nog geen dringende reden tot ontslag oplevert, en dat bij het oordeel of een zodanige reden aanwezig is, in het bijzonder niet in het midden kan worden gelaten in hoeverre aan de werknemer ter zake van het tekort een verwijt te maken valt. De bewijslast te dier zake rust in beginsel op de werkgever. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.