NJ 1984, 397
HR, 06-01-1984, nr. 6455
HR 06-01-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4730, m.nt. W.L. Haardt
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 januari 1984
- Magistraten
Ras, Royer, Van Den Blink, Bloembergen, Boekman, Moltmaker
- Zaaknummer
6455
- Noot
W.L. Haardt
- LJN
AG4730
- JCDI
JCDI:ADS157179:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AG4730, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑01‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AG4730, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑01‑1984
- Wetingang
Rv (oud) art. 59; Rv (oud) art. 429d; Rv (oud) art. 429o
Essentie
Appelgrieven in verzoekschriftprocedure. Onbegrijpelijk oordeel van het Hof.
Samenvatting
Als uitgangspunt geldt dat uit het beroepschrift in hoger beroep moet blijken op welke gronden de appellant oordeelt dat de door hem bestreden beschikking onjuist is. 's Hofs oordeel in deze alimentatiezaak dat met name uit de passage in het appelrekest (dat de Rb. de voorlopige alimentatie) ‘ten onrechte heeft bepaald op ƒ 75 per maand’ valt te lezen, zij het summierlijk, welke grief de vrouw tegen de beroepen beschikking bedoelt aan te voeren, is onbegrijpelijk. Bedoelde passage bevat immers niets waaruit zou kunnen blijken op welke gronden de vrouw oordeelt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.