NJ 1984, 250
HR, 10-06-1983, nr. 12166: Erven Peters-Van Oyen
HR 10-06-1983, ECLI:NL:PHR:1983:AG4608, m.nt. W.M. Kleijn (Erven Peters-Van Oyen)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juni 1983
- Magistraten
Ras, Drion, Haardt, Martens, Verburgh, Ten Kate
- Zaaknummer
12166
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
AG4608
- Roepnaam
Erven Peters-Van Oyen
- JCDI
JCDI:ADS142110:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1983:AG4608, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑06‑1983
ECLI:NL:PHR:1983:AG4608, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑06‑1983
- Wetingang
BW art. 1374 lid 3; NBW art. 3.7.1.5; NBW art. 6.1.1.2; Rv (oud) art. 59 onder 3°; Rv (oud) art. 144; RO art. 99 lid 1 onder 2°
Essentie
1. Feitelijke vaststelling berustend op hetgeen het Hof zelf op zijn zitting heeft waargenomen.
2. Feitelijk oordeel van het Hof over vordering van erfgenaam tot rekening en verantwoording, tegen mede-erfgenaam. Goede trouw. Motivering.
Samenvatting
1. De door onderdeel 1 als onbegrijpelijk bestreden feitelijke vaststelling, door het Hof gebaseerd op hetgeen pp. bij pleidooi hebben gesteld, berust niet op het extract van het audientieblad noch op de pleitnota, maar op hetgeen het Hof zelf op zijn zitting heeft waargenomen. Het staat het Hof vrij om dergelijke waarnemingen aan zijn beslissing ten grondslag te leggen (Rv art. 144; ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.