NJ 1983, 600
HR, 27-05-1983, nr. 12076
HR 27-05-1983, ECLI:NL:PHR:1983:AG4601
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 mei 1983
- Magistraten
Drion, Snijders, Royer, Van Den Blink, Verburgh, Biegman-Hartogh
- Zaaknummer
12076
- LJN
AG4601
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1983:AG4601, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑05‑1983
ECLI:NL:PHR:1983:AG4601, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑05‑1983
- Wetingang
Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297; BW art. 1954
Essentie
K.g. waarin hetzelfde — en op inhoudelijk dezelfde gronden — wordt gevorderd als in een vorig k.g. Strijd met goede procesorde. ‘Ne bis in idem’
Partij(en)
Jakob Koos Leutscher, te Amsterdam, eiser tot cassatie, adv. Mr. J.Y. Groeneveld,
tegen
1. Hubertus Maria Cornelis van Tuijn, te Dongen,
2. Drs. Stanislaus van Tuijn, te Tilburg,
3. Dr. Joseph Hubertus Derksen, in zijn hoedanigheid van curator van Maria van Tuijn, te Eindhoven, verweerders in cassatie, adv. Mr. G.M.M. den Drijver.
Voorgaande uitspraak
1
Het geding in feitelijke instanties:
Eiser tot cassatie — Leutscher — heeft bij exploten van 2 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.