NJ 1984, 145
HR, 22-04-1983, nr. 12017: Ritzen/Hoekstra
HR 22-04-1983, ECLI:NL:HR:1983:AG4575, m.nt. W.H. Heemskerk (Ritzen/Hoekstra)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 1983
- Magistraten
Drion, Snijders, Royer, Van Den Blink, Verburgh, Biegman-Hartogh
- Zaaknummer
12017
- Conclusie
A-G Biegman-Hartogh
- Noot
W.H. Heemskerk
- LJN
AG4575
- Roepnaam
Ritzen/Hoekstra
- JCDI
JCDI:ADS156177:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1983:AG4575, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑04‑1983
ECLI:NL:PHR:1983:AG4575, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑1983
- Wetingang
Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297; Rv (oud) art. 438
Essentie
K.g. Taak van rechter in geschil over executie van voorlopig uitvoerbaar ontruimingsvonnis. Misbruik van executiebevoegdheid.
Samenvatting
In een dergelijk executiegeschil met betrekking tot een ontruimingsvonnis kan de rechter slechts de staking van de tenuitvoerlegging van dat vonnis bevelen, indien hij van oordeel is dat de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de ontruiming zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om in afwachting van de uitslag van het hoger beroep tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.