NJ 1983, 527
HR, 04-02-1983, nr. 6241
HR 04-02-1983, ECLI:NL:PHR:1983:AG4543, m.nt. E.A.A. Luijten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 februari 1983
- Magistraten
Drion, Haardt, Martens, Van Den Blink, Verburgh, Remmelink
- Zaaknummer
6241
- Noot
E.A.A. Luijten
- LJN
AG4543
- JCDI
JCDI:ADS157172:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1983:AG4543, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑02‑1983
ECLI:NL:PHR:1983:AG4543, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑1983
- Wetingang
BW art. 1:161; Rv (oud) art. 429k lid 2; RO art. 99 lid 1 aanhef onder 2°
Essentie
Voogdijvoorziening na echtscheiding. Ervaringsregel. Feitelijk oordeel. Motivering. ‘Belang van het kind.’
Partij(en)
X te De Koog, gem. Texel, verzoeker tot cassatie, adv. Mr. L.Ph.J. baron van Utenhove,
tegen
Y te Middelburg, verweerster in cassatie, adv. Mr. E. Korthals Altes.
Voorgaande uitspraak
1
Het geding infeitelijke instanties:
Nadat bij vonnis van de Rb. Middelburg van 27 jan. 1982 echtscheiding was uitgesproken tussen verzoeker tot cassatie — de vader -en verweerster in cassatie — de moeder —, welk vonnis op 11 maart 1982 is ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand, heeft de Rb. bij beschikking van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.