NJ 1982, 560
HR, 16-04-1982, nr. 5954
HR 16-04-1982, ECLI:NL:PHR:1982:AC7596
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 april 1982
- Magistraten
Ras, Snijders, Royer, Martens, Verburgh, Ten Kate
- Zaaknummer
5954
- LJN
AC7596
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1982:AC7596, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑04‑1982
ECLI:NL:PHR:1982:AC7596, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑04‑1982
- Wetingang
Rv (oud) art. 222; Rv (oud) art. 223; Rv (oud) art. 224; Rv (oud) art. 225; Rv (oud) art. 226; Rv (oud) art. 227; Rv (oud) art. 228; Rv (oud) art. 229; Rv (oud) art. 230; Rv (oud) art. 231; Rv (oud) art. 232; Rv (oud) art. 233; Rv (oud) art. 234; Rv (oud) art. 235; Rv (oud) art. 236; Rv (oud) art. 909; RO art. 99 lid 1 aanhef onder 2°; EVRM art. 8
Essentie
1. Omgangsregeling na echtscheiding. Belangen van het kind en de vader. De rechten van de mens.
2. Behoefte aan voorlichting door deskundigen?
Samenvatting
1. Het Hof heeft het in het recht van de vader op bescherming van het prive- en gezinsleven in de zin van art. 8 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens besloten recht op omgang met zijn kind afgewogen tegen de rechten welke het kind aan diezelfde bepaling kan ontlenen. Bij zijn oordeel dat in dit geval de belangen van het kind zwaarder wegen dan die van haar vader, heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.