NJ 1983, 60
HR, 03-02-1982, nr. 20925
HR 03-02-1982, ECLI:NL:HR:1982:AD6045, m.nt. W.M. Kleijn
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 februari 1982
- Magistraten
Van Dijk, Van Vucht, Van Der Vorm, Stoffer, Bloembergen
- Zaaknummer
20925
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
AD6045
- JCDI
JCDI:ADS63472:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen van lagere overheden (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1982:AD6045, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑02‑1982
- Wetingang
Bogb art. 5; Verord. OGB Muiden 1976 art. 4; BW art. 1354; NBW art. 6.5.3.4
Essentie
Onroerend-goedbelasting. Invloed van kettingbeding (i.c.: anti- speculatiebeding) op waarde in het economisch verkeer.
Samenvatting
Door een kettingbeding wordt in de regel een resultaat bereikt dat in feitelijk en maatschappelijk opzicht zozeer overeenstemt met de toestand dat op het onroerend goed een zakelijk recht is gevestigd, dat alsdan met evenbedoelde regeling — ook al betreft zij een persoonlijke verplichting -bij de bepaling van de waarde in het economische verkeer rekening moet worden gehouden. Hieraan staat niet in de weg het bepaalde in art. 5 lid 1 Besluit gemeentelijke onroerend-goedbelastingen en in de daarmee overeenstemmende bepaling van art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.