NJ 1981, 495
HR, 24-04-1981, nr. 11700
HR 24-04-1981, ECLI:NL:PHR:1981:AG4182, m.nt. W.H. Heemskerk
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 april 1981
- Magistraten
Dubbink, Drion, Snijders, Haardt, Royer
- Zaaknummer
11700
- Noot
W.H. Heemskerk
- LJN
AG4182
- JCDI
JCDI:ADS142038:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1981:AG4182, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑04‑1981
ECLI:NL:PHR:1981:AG4182, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑1981
- Wetingang
Rv (oud) art. 343; Rv (oud) art. 344; Rv (oud) art. 345; Rv (oud) art. 346; Rv (oud) art. 347; Rv (oud) art. 348; Rv (oud) art. 349; Rv (oud) art. 350; Rv (oud) art. 351; Rv (oud) art. 352; Rv (oud) art. 353; Rv (oud) art. 354; Rv (oud) art. 355; Rv (oud) art. 356; Rv (oud) art. 357
Essentie
Rechtspleging in hoger beroep. Verkeerde toepassing van de artt. 343 lid 1 en 347 lid 1 in verband met de artt. 5 lid 1 aanhef en onder 3e en 140 Rv.
Samenvatting
Het enkele feit dat de appellant zijn bezwaren tegen de bestreden uitspraak of tegen een bepaald deel daarvan niet onder de benaming ‘grieven’ in zijn ‘memorie van grieven’ heeft geformuleerd en toegelicht, of niet met de gebruikelijke woorden als ‘ten onrechte heeft de rechter ...’ zijn bezwaren heeft aangegeven, behoeft nog niet te leiden tot de slotsom dat niet is voldaan aan artt. 343 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.