NJ 1981, 494
HR, 24-04-1981, nr. 11688
HR 24-04-1981, ECLI:NL:PHR:1981:AG4181, m.nt. W.H. Heemskerk
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 april 1981
- Magistraten
Dubbink, Snijders, Royer, Martens, De Groot
- Zaaknummer
11688
- Noot
W.H. Heemskerk
- LJN
AG4181
- JCDI
JCDI:ADS142021:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1981:AG4181, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑04‑1981
ECLI:NL:PHR:1981:AG4181, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑1981
- Wetingang
Rv (oud) art. 343; Rv (oud) art. 344; Rv (oud) art. 345; Rv (oud) art. 346; Rv (oud) art. 347; Rv (oud) art. 348; Rv (oud) art. 349; Rv (oud) art. 350; Rv (oud) art. 351; Rv (oud) art. 352; Rv (oud) art. 353; Rv (oud) art. 354; Rv (oud) art. 355; Rv (oud) art. 356; Rv (oud) art. 357
Essentie
Rechtspleging in hoger beroep. Gebondenheid van appelrechter aan onbestreden vaststelling van processueel feit door eerste rechter.
Samenvatting
Eiser tot cassatie Maas, die zelfstandig assurantietussenpersoon is, heeft bij de Rb. tegen verweerster een vordering tot schadevergoeding ingesteld ter zake van het feit dat verweerster hem heeft ontheven van het premieincasso van tot zijn portefeuille behorende verzekeringen, gesloten bij verweerster. Nadat de Rb. deze vordering had afgewezen heeft Maas hoger beroep ingesteld, waarin het Hof hem niet-ontvankelijk heeft verklaard, overwegende dat de ingestelde vordering er een ‘betrekkelijk tot een agentuurovereenkomst’ was, welke tot de bevoegdheid van de Ktr. behoort, zodat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.