NJ 1981, 205
HR, 30-01-1981, nr. 11635
HR 30-01-1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4141
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 januari 1981
- Magistraten
Ras, Snijders, Royer, Martens, De Groot
- Zaaknummer
11635
- LJN
AG4141
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1981:AG4141, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑01‑1981
- Wetingang
BW art. 1959
Essentie
Het is aan de rechter die over de feiten oordeelt overgelaten te beslissen of uit bepaalde feiten en omstandigheden zodanige vermoedens voor de juistheid van een stelling van een der pp. voortvloeien, dat op grond daarvan die stelling voorshands als bewezen kan worden aangenomen.
's Hofs oordeel dat het bewijs van de posita van Gelria (nog) niet was geleverd, behoefde geen nadere motivering en geeft ook geen blijk van miskenning van de mogelijkheid om zodanig bewijs te doen steunen op feitelijke vermoedens.
Partij(en)
De besloten vennootschap met beperke aansprakelijkheid staalsteiger ‘Gelria’ BV, te Nijmegen, eiseres tot cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.