NJ 1981, 152
HR, 21-11-1980, nr. 11663
HR 21-11-1980, ECLI:NL:PHR:1980:AC7048, m.nt. G.J. Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 november 1980
- Magistraten
Ras, Drion, Snijders, Haardt, Royer
- Zaaknummer
11663
- Noot
G.J. Scholten
- LJN
AC7048
- JCDI
JCDI:ADS62640:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1980:AC7048, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑11‑1980
ECLI:NL:PHR:1980:AC7048, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑11‑1980
- Wetingang
BW (Ned. Antillen) art. 1337; BW art. 1356
Essentie
Opgewekte schijn van bevoegdheid tot het verrichten van een rechtshandeling.
Samenvatting
Art. 14 statuten van de als eiseres tot cassatie optredende vereniging naar Antilliaans recht (bij afkorting: UPA) luidt: ‘De voorzitter, de secretaris en de penningmeester vertegenwoordigen de Bond in en buiten rechten.’ Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst met verweerder, B., zijn voor UPA opgetreden de voorzitter, de penningmeester en een derde bestuurslid, dat niet was de in de statuten bedoelde secretaris. Het Hof heeft geoordeeld dat B. geen reden had om aan de bevoegdheid van de optredende bestuursleden tot tekenen van het schriftelijk bewijsstuk van de arbeidsovereenkomst ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.