NJ 1981, 101
HR, 21-11-1980, nr. 11634
HR 21-11-1980, ECLI:NL:PHR:1980:AC7045, m.nt. W.H. Heemskerk
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 november 1980
- Magistraten
Dubbink, Drion, Haardt, Martens, De Groot
- Zaaknummer
11634
- Noot
W.H. Heemskerk
- LJN
AC7045
- JCDI
JCDI:ADS156070:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1980:AC7045, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑11‑1980
ECLI:NL:PHR:1980:AC7045, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑11‑1980
- Wetingang
Rv (oud) art. 343; Rv (oud) art. 344; Rv (oud) art. 345; Rv (oud) art. 346; Rv (oud) art. 347; Rv (oud) art. 348; Rv (oud) art. 349; Rv (oud) art. 350; Rv (oud) art. 351; Rv (oud) art. 352; Rv (oud) art. 353; Rv (oud) art. 354; Rv (oud) art. 355; Rv (oud) art. 356; Rv (oud) art. 357; Rv (oud) art. 358
Essentie
Ontvankelijkheid van het hoger beroep.
Samenvatting
Omstandigheden waarin het Hof blijkbaar in het duister heeft getast omtrent de bedoelingen van Mehit c.s. in hoger beroep en hen in dat beroep niet-ontvankelijk kon verklaren. Weliswaar kan de rechter in een zodanig geval aan een appellant ambtshalve door een comparitie van pp. gelegenheid geven zijn bedoelingen met het oog op de ontvankelijkheid van zijn hoger beroep te verduidelijken, doch het is aan het beleid van de rechter die over de feiten oordeelt, overgelaten of hij daartoe termen aanwezig acht.*
*Zie de noot onder het arrest (Red.).
Partij(en)
Mohamed Mehit c.s., ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.