NJ 1980, 328
HR, 15-02-1980, nr. 11492: Geldersche Tramweg Maatschappij
HR 15-02-1980, ECLI:NL:PHR:1980:AC4006, m.nt. P.A. Stein (Geldersche Tramweg Maatschappij)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 februari 1980
- Magistraten
Dubbink, Drion, Haardt, Royer, De Groot
- Zaaknummer
11492
- Noot
P.A. Stein
- LJN
AC4006
- Roepnaam
Geldersche Tramweg Maatschappij
- JCDI
JCDI:ADS156050:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1980:AC4006, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑02‑1980
ECLI:NL:PHR:1980:AC4006, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑1980
- Wetingang
BW art. 1639o; BW art. 1639p; Rv (oud) art. 48
Essentie
1. Ontslagverlening op staande voet al dan niet onverwijld geschied? Aanvulling van niet door pp. aangevoerde feitelijke gronden.
2. Van werkgever, die werknemer om dringende reden wil ontslaan, te vergen mate van voortvarendheid.
Samenvatting
1. Voor het antwoord op de vraag of de ontslagverlening op staande voet al dan niet onverwijld is geschied, is beslissend het tijdstip waarop de dringende reden tot dat ontslag ter kennis is gekomen van degene die bij eiseres tot cassatie onder 1 (GTM) tot de ontslagverlening bevoegd was. Terecht klaagt het middel erover dat de Rb. haar beslissing mede heeft doen steunen op een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.