NJ 1979, 515
HR, 25-05-1979, nr. 11406
HR 25-05-1979, ECLI:NL:PHR:1979:AC6599
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 mei 1979
- Magistraten
Dubbink, Ras, Minkenhof, Drion, De Groot
- Zaaknummer
11406
- LJN
AC6599
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1979:AC6599, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑05‑1979
ECLI:NL:PHR:1979:AC6599, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑05‑1979
- Wetingang
Rv (oud) art. 407; Rv (oud) art. 408; Rv (oud) art. 409; Rv (oud) art. 410; Rv (oud) art. 411; Rv (oud) art. 412; Rv (oud) art. 413; Rv (oud) art. 414; Rv (oud) art. 415; Rv (oud) art. 416; Rv (oud) art. 417; Rv (oud) art. 418
Essentie
Rechtspleging in cassatie.
Samenvatting
In het bij pleidooi overgelegde arrest van het Hof moet blijkbaar worden gezien de grosse van het arrest zoals het door de Griffier op het desbetr. audientieblad is gebracht. Het overgelegde ‘Extract uit de minuten berustende ter griffie van het Hof te Amsterdam’ heeft betrekking op het gedeelte van voornoemd audientieblad waaruit blijkt dat het arrest in de betr. zaak op 29 juni 1978 in het openbaar is uitgesproken en hoe de op die dag zetelende kamer was samengesteld.
Nu eisers tot cassatie binnen de voor het instellen van beroep in cassatie gestelde termijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.