NJ 1978, 614
HR, 30-06-1978, nr. 11325
HR 30-06-1978, ECLI:NL:PHR:1978:AC6322, m.nt. W.H. Heemskerk
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 juni 1978
- Magistraten
Dubbink, Van Dijk, Drion, Snijders, Haardt
- Zaaknummer
11325
- Noot
W.H. Heemskerk
- LJN
AC6322
- JCDI
JCDI:ADS155947:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1978:AC6322, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑06‑1978
ECLI:NL:PHR:1978:AC6322, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑1978
- Wetingang
Rv (oud) art. 135; Rv (oud) art. 136; Rv (oud) art. 137; Rv (oud) art. 138; Rv (oud) art. 139; Rv (oud) art. 140; Rv (oud) art. 141; Rv (oud) art. 142; Rv (oud) art. 143; Rv (oud) art. 144; Rv (oud) art. 145; Rv (oud) art. 146; Rv (oud) art. 147; Rv (oud) art. 148; Rv (oud) art. 149; Rv (oud) art. 390
Essentie
Vraag of bij dupliek gestelde feiten als vaststaand kunnen worden aangenomen, omdat ze niet bij akte-verzoek door eiser zijn betwist.
Request-civiel op grond van bedrog of arglist in de procedure gepleegd.
Samenvatting
Van een eisende partij mag niet worden verlangd dat zij, nadat de gedaagde partij bij conclusie van dupliek nieuwe feiten heeft aangevoerd, een akte ter rolle neemt met het enkele doel feiten te betwisten om te voorkomen dat ze als ten processe vaststaand zullen gelden. In dit geding doet zich echter een andere situatie voor. Nadat de gedaagde partij bij dupliek nieuwe feiten had aangevoerd, heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.