NJ 1979, 194
HR, 21-04-1978
HR 21-04-1978, ECLI:NL:PHR:1978:AH8582, m.nt. W.H. Heemskerk
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 april 1978
- Magistraten
Minkenhof, Van Dijk, Drion, Snijders, Koster
- Zaaknummer
[1978-04-21/NJ_57559]
- Noot
W.H. Heemskerk
- LJN
AH8582
- JCDI
JCDI:ADS157023:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1978:AH8582, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑1978
ECLI:NL:PHR:1978:AH8582, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑04‑1978
- Wetingang
Essentie
1. Aan door van merkinbreuk betichte in k.g. gevoerd verweer te stellen eisen.
2. Bewijslast in k.g. Vrijheid van de rechter in k.g. met betrekking tot gesteld zijn en vaststaan van feiten.
Samenvatting
1. De stelling van onderdeel 3, inhoudende dat wanneer de van merkinbreuk betichte zich verweert door te stellen dat de van het merk voorziene waren door de merkhouder of zijn licentiehouders onder dat merk in het verkeer zijn gebracht, hij daarmee niet kan volstaan, maar gehouden is tevens te stellen waar hij het produkt heeft betrokken, althans feiten welke, indien juist bevonden, zijn verweer kunnen dragen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.