NJ 1977, 286
HR, 24-12-1976, nr. 4778
HR 24-12-1976, ECLI:NL:PHR:1976:AC5857, m.nt. W.H. Heemskerk
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 december 1976
- Magistraten
Dubbink, Minkenhof, Snijders, Koster, Haardt
- Zaaknummer
4778
- Noot
W.H. Heemskerk
- LJN
AC5857
- JCDI
JCDI:ADS157022:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1976:AC5857, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑12‑1976
ECLI:NL:PHR:1976:AC5857, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑12‑1976
- Wetingang
ABW art. 64; BW art. 1932; BW art. 1933; BW art. 1934; BW art. 1935; BW art. 1936; BW art. 1937; BW art. 1938; BW art. 1939; BW art. 1940; BW art. 1941; BW art. 1942; BW art. 1943; BW art. 1944; BW art. 1945; BW art. 1946; BW art. 1947; BW art. 1948; BW art. 1949
Samenvatting
1. Geen rechtsregel verzet zich er tegen, dat de rechter in een procedure tot verhaal van kosten van bijstand, geregeld in de artt. 64 en volgende der Algemene Bijstandswet, in hoger beroep een ambtenaar der Gemeente als getuige hoort die in eerste aanleg aanvankelijk als procesgemachtigde namens het verhalend lichaam is opgetreden en gehoord.
Bij de waardering van een door een zodanige getuige afgelegde verklaring als bewijsmiddel kan behoedzaamheid geboden zijn, doch die waardering is overgelaten aan de rechter die over de feiten oordeelt (Algemene Bijstandswet, hoofdstuk IV p3, artt. 64 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.