NJ 1977, 485
HR, 08-10-1976
HR 08-10-1976, ECLI:NL:HR:1976:AC0523, m.nt. W.H. Heemskerk
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 oktober 1976
- Magistraten
Dubbink, Van Der Linde, Minkenhof, Snijders, Haardt
- Zaaknummer
[1976-10-08/NJ_56534]
- Noot
W.H. Heemskerk
- LJN
AC0523
- JCDI
JCDI:ADS142865:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1976:AC0523, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑10‑1976
- Wetingang
Rv (oud) art. 53; Rv (oud) art. 125q; Rv (oud) art. 430; Rv (oud) art. 431; Rv (oud) art. 432; Rv (oud) art. 433; Rv (oud) art. 434; Rv (oud) art. 435; Rv (oud) art. 436; Rv (oud) art. 437; Rv (oud) art. 438; Rv (oud) art. 438a; BW art. 1395
Essentie
Kosten van executie van een voor ten uitvoerlegging vatbare titel die na gedaan verzet wordt vernietigd. Kunnen deze kosten, zo ze voor vernietiging van de titel zijn voldaan, als onverschuldigd worden teruggevorderd?
Samenvatting
Een geexecuteerde is slechts verplicht de kosten van een executie aan de executant te vergoeden, indien de executie is geschied ter zake van de niet-voldoening van een bestaande schuld. Dit brengt mede dat — ook al is de executant bevoegd een te zijnen gunste gewezen vonnis of uitgevaardigd bevelschrift, hetwelk uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, ten uitvoer te leggen voordat dit vonnis of bevelschrift onherroepelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.