NJ 1977, 361
HR, 02-04-1976, nr. 11013
HR 02-04-1976, ECLI:NL:PHR:1976:AB6891, m.nt. W.M. Kleijn, W.H. Heemskerk
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 april 1976
- Magistraten
Wiarda, Ras, Van Der Linde, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
11013
- Noot
W.M. Kleijn, W.H. Heemskerk
- LJN
AB6891
- JCDI
JCDI:ADS155862:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1976:AB6891, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑04‑1976
ECLI:NL:PHR:1976:AB6891, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑04‑1976
- Wetingang
Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297; BW art. 639
Essentie
1. Bevoegdheid van rechter in kort geding.
2. In cassatie onaantastbaar voorlopig oordeel in kort geding hetwelk impliceert dat er geen rechtstitel van eigendomsoverdracht aanwezig is en dat dit tengevolge heeft dat de eigendom niet is overgegaan.
Samenvatting
1. Het Hof heeft kennelijk de primaire vordering van Perbo opgevat als strekkende tot het verkrijgen van een verklaring voor recht dat de gelegde beslagen nietig zijn. Het Hof heeft terecht geoordeeld dat het niet tot de bevoegdheid van de rechter in kort geding behoort een zodanige uitspraak te doen. Daaraan doet niet af dat de rechter in kort geding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.