NJ 1977, 97
HR, 16-01-1976
HR 16-01-1976, ECLI:NL:PHR:1976:AB4983
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 januari 1976
- Magistraten
Wiarda, Ras, Van Der Linde, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1976-01-16/NJ_56147]
- LJN
AB4983
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1976:AB4983, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑01‑1976
ECLI:NL:PHR:1976:AB4983, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑01‑1976
- Wetingang
Rv (oud) art. 400
Essentie
Cassatieberoep niet-ontvankelijk wegens berusting?
Samenvatting
Voor het oordeel dat is berust in een rechterlijke uitspraak, welke voor hogere voorziening openstaat, is alleen dan plaats indien door de in het ongelijk gestelde partij na die uitspraak een houding is aangenomen waaruit in het licht van de omstandigheden van het geval ondubbelzinnig blijkt dat deze zich bij die uitspraak neerlegt. Het enkele feit dat na de uitspraak de in het ongelijk gestelde partij aan de tegenpartij de proceskosten betaalt, waarin zij veroordeeld is, rechtvaardigt zodanige conclusie ook dan niet, indien daartoe van de kant van de tegenpartij geen andere actie was ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.