NJ 1976, 497
HR, 31-10-1975
HR 31-10-1975, ECLI:NL:PHR:1975:AC5636
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 oktober 1975
- Magistraten
Wiarda, Hollander, Ras, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1975-10-31/NJ_55967]
- LJN
AC5636
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1975:AC5636, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑10‑1975
ECLI:NL:PHR:1975:AC5636, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑10‑1975
- Wetingang
BW art. 1:160
Essentie
Vraag of bij overeenkomst kan worden afgeweken van de laatste zinsnede van art. 160 boek 1 BW
Samenvatting
In aanmerking genomen de grote vrijheid welke in de Wet herziening echtscheidingsrecht aan partijen is gelaten om hun financiele betrekkingen na scheiding naar believen te regelen, bestaat geen grond om aan te nemen dat het hun niet vrij zou staan bij overeenkomst af te wijken van het voorschrift van art. 160Boek 1, laatste zinsnede, onder meer bepalende dat de verplichting tot het verstrekken van levensonderhoud aan een gescheiden echtgenoot eindigt indien deze gaat samenleven met een ander als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.