NJ 1975, 476
HR, 20-06-1975
HR 20-06-1975, ECLI:NL:PHR:1975:AC5598, m.nt. G.J. Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 juni 1975
- Magistraten
Wiarda, Hollander, Ras, Van Der Linde, Minkenhof
- Zaaknummer
[1975-06-20/NJ_55431]
- Noot
G.J. Scholten
- LJN
AC5598
- JCDI
JCDI:ADS125038:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1975:AC5598, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑06‑1975
ECLI:NL:PHR:1975:AC5598, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑06‑1975
- Wetingang
BW art. 1624; BW art. 1625; BW art. 1626; BW art. 1627; BW art. 1628; BW art. 1629; BW art. 1630; BW art. 1631; BW art. 1632; BW art. 1633; BW art. 1634; BW art. 1635; BW art. 1636; BW art. 1636a; BW art. 1636b
Essentie
Huur en verhuur van bedrijfsruimte. Toepasselijkheid van de artt. 1624 e.v. BW indien niet de huurder doch een onderhuurder eigenaar is van de in het gehuurde uitgeoefende onderneming.
Samenvatting
Bij haar beslissing dat de onderhavige huur-overeenkomst niet wordt beheerst door de artt. 1624 e.v. BW, is de Rechtbank uitgegaan van de opvatting dat in de regeling vervat in deze artikelen de huurder van het pand wordt gezien als de eigenaar van de in het pand uitgeoefende onderneming. Deze opvatting kan niet worden aanvaard.
Volgens het eerste lid van art. 1624 zijn de bepalingen van de vierde afdeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.