NJ 1976, 268
HR, 25-04-1975
HR 25-04-1975, ECLI:NL:PHR:1975:AC5577, m.nt. E.A.A. Luijten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 april 1975
- Magistraten
Wiarda, Hollander, Van Der Linde, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1975-04-25/NJ_55738]
- Noot
E.A.A. Luijten
- LJN
AC5577
- JCDI
JCDI:ADS157006:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1975:AC5577, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑04‑1975
ECLI:NL:PHR:1975:AC5577, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑04‑1975
- Wetingang
BW art. 1:287
Essentie
Voogdij over natuurlijk kind.
Samenvatting
Onjuist is de opvatting dat ingevolge het voorschrift van art. 287, lid 5, Boek 1 BW het daar bedoelde verzoek slechts kan worden afgewezen indien grond bestaat voor de vrees, dat de moeder, na tot voogdes te zijn benoemd, de belangen van het natuurlijk kind zou gaan verwaarlozen.*
* Zie de noot onder het arrest. (Red.)
Voorgaande uitspraak
De Hoge Raad,
Gezien het verzoekschrift van X, te 's-Gravenhage, vertegenwoordigd door Mr. H.H. Barendrecht, adv. bij de HR, welk verzoekschrift strekt tot cassatie van een beschikking van de Rb. te Maastricht van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.