NJ 1976, 464
HR, 21-03-1975: De Ridder en Smael/Meijers
HR 21-03-1975, ECLI:NL:PHR:1975:AC5565, m.nt. W.H. Heemskerk (De Ridder en Smael/Meijers)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 maart 1975
- Magistraten
Wiarda, Van Der Linde, Minkenhof, Drion, Koster
- Zaaknummer
[1975-03-21/NJ_55934]
- Noot
W.H. Heemskerk
- LJN
AC5565
- Roepnaam
De Ridder en Smael/Meijers
- JCDI
JCDI:ADS142748:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1975:AC5565, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑03‑1975
ECLI:NL:PHR:1975:AC5565, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑03‑1975
- Wetingang
BW art. 1631b; Rv (oud) art. 429a; Rv (oud) art. 429b; Rv (oud) art. 429c; Rv (oud) art. 429d; Rv (oud) art. 429e; Rv (oud) art. 429f; Rv (oud) art. 429g; Rv (oud) art. 429h; Rv (oud) art. 429i; Rv (oud) art. 429j; Rv (oud) art. 429k; Rv (oud) art. 429l; Rv (oud) art. 429m; Rv (oud) art. 429n; Rv (oud) art. 429o; Rv (oud) art. 429p; Rv (oud) art. 429q; Rv (oud) art. 429r
Essentie
In rechtsgeding door een der partijen gedaan beroep op overschrijding door de wederpartij van een termijn strijdig met de goede trouw. Nieuwe weren in hoger beroep in met een verzoekschrift ingeleide zaak.
Samenvatting
Volgens het tweede der door verzoekers tot cassatie (‘de Ridder’ en Smael) aangevoerde middelen van cassatie had de overschrijding van de in het eerste lid van art. 1631b BW genoemde termijn in dit geval niet tot gevolg dat de Ridder niet ontvankelijk moest worden verklaard in haar in eerste aanleg gedaan verzoek (tot verlenging van de tussen de Ridder als huurster en Meijers c.s., als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.