NJ 1976, 190
HR, 07-03-1975
HR 07-03-1975, ECLI:NL:PHR:1975:AB7437
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 maart 1975
- Magistraten
Hollander, Ras, Van Der Linde, Minkenhof, Drion
- Zaaknummer
[1975-03-07/NJ_55660]
- LJN
AB7437
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1975:AB7437, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑03‑1975
ECLI:NL:PHR:1975:AB7437, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑03‑1975
- Wetingang
Rv (oud) art. 59 aanhef onder 3°; BW art. 634 aanhef onder 2°; BW art. 1902
Essentie
1. Motiveringsgebrek (onbegrijpelijke vaststelling van processueel feit).
2. Vereiste voor het slagen van vordering tot betaling van schadevergoeding, uitsluitend gegrond op door oorspronkelijk eiseres gesteld eigendomsrecht van roerende goederen waarvan afgifte door haar niet meer wordt verlangd.
3. Wanneer ook voldaan is aan de op oorspronkelijk eiseres drukkende bewijslast dat zij voor een bepaalde datum eigenares van de litigieuze goederen is geworden.
Samenvatting
1. Door K. gehandhaafde vordering tot betaling van schadevergoeding uitsluitend gegrond op het door haar, K., gestelde eigendomsrecht van roerende goederen. F.H.L. betwist het gestelde eigendomsrecht van K. Het Hof heeft bij tussenarrest aangenomen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.